Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], (Nadat de koning Jechonia, en de koningin, en de [2]kamerlingen, de vorsten van Juda en Jeruzalem, mitsgaders de [3]timmerlieden en smeden van Jeruzalem waren [4]uitgegaan); 2. Of, hovelingen. Zie Gen.37:36. 3. Hebreeuws, timmerman en de smid; zie boven hfdst.24 vs.1. 4. Zie 2 Kon.24:12,14.